2021_GR_00136 - Wijziging reglement aangaande de belasting op opslagplaatsen voor schroot, inerte materialen, voertuigwrakken, afgedankte voertuigen, geaccidenteerde en niet- rijklare voertuigen. - Keuring

• Om discussies te vermijden voeren we een aantal verduidelijkingen uit aan het bestaande belastingreglement. Artikel 2, 3 en 4 werden aangepast.
• Artikel 2 definieert de verschillende opslagplaatsen. Dit artikel wordt uitgebreid met onderstaande regels:
  • De belasting is verschuldigd voor het hele jaar, welke bestaansduur de opslagplaats ook heeft in de loop van het dienstjaar. De opslagplaats wordt geacht permanent te worden gebruikt en komt niet in aanmerking voor vermindering of vrijstelling ingevolge beperkt gebruik in ruimte of tijd.
  • Voor de berekening wordt de oppervlakte van het gehele terrein waarop de opslagplaats zich bevindt in aanmerking genomen, inclusief wegen en andere voorzieningen, dienstig voor de economische exploitatie.
  • Indien er een omgevingsvergunning (IIOA) werd verleend overeenkomstig het omgevingsvergunningsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, is de belastbare oppervlakte gelijk aan de oppervlakte van de opslagplaats zoals ingetekend op het milieuplan horende bij de omgevingsvergunning. Indien blijkt dat de opslagplaats een grotere oppervlakte inneemt dan hetgeen vergund is, dan wordt de oppervlakte van het totale kadastrale perce(e)l(en) in aanmerking genomen. Ditzelfde geldt voor niet-vergunde opslagplaatsen.
  • De belasting wordt geheven per rechtspersoon of natuurlijke persoon op het totaal van de beschikbare oppervlakten voor hoger beschreven gebruik.
• Artikel 3 definieert de belastingplichtige 'deze belasting is verschuldigd door de uitbater van de opslagplaats, zelfs indien hij niet eigenaar is van de grond die als opslagplaats gebruikt wordt. De eigenaar van de grond die als opslagplaats gebruikt wordt, is de belasting verschuldigd indien de uitbater niet gekend, onvindbaar of onvermogend is. De eigenaar van het goed waarop de opslagplaats is gevestigd, is hoofdelijk gehouden voor de betaling van de belasting'. 
• Artikel 3 zal gewijzigd worden in 'deze belasting is verschuldigd door de vergunninghouder van de opslagplaats. Indien het gaat om een niet-vergunde opslagplaats is de uitbater van de opslagplaats de belastingplichtige, zelfs indien hij niet eigenaar is van de grond die als opslagplaats gebruikt wordt. De eigenaar van de grond die als opslagplaats gebruikt wordt is de belasting verschuldigd indien de uitbater niet gekend, onvindbaar of onvermogend is. De eigenaar van het goed waarop de opslagplaats is gevestigd, is hoofdelijk gehouden voor de betaling van de belasting'.
• Bij artikel 4, waarin de tarieven weergegeven worden, zal de hoofding van de kolom 'schroot' gewijzigd worden in 'schroot/voertuigen'.
• Het gewijzigde reglement is van toepassing voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025.

• Opslagplaatsen zorgen voor overlast, hinder en vervuiling.
• Ze ontsieren de omgeving en zorgen voor een onesthetisch uitzicht van het straatbeeld.
• Door het heffen van een belasting hoopt de stad Peer de omvang van deze opslagplaatsen te beperken.
• De Gemeenteraad heeft het reglement aangaande de belasting op opslagplaatsen voor schroot, inerte  materialen, voertuigwrakken, afgedankte voertuigen, geaccidenteerde en niet- rijklare voertuigen goedgekeurd in zitting van 18 december 2019. Dit voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
• Hierin worden de verschillende soorten opslagplaatsen duidelijk gedefinieerd. Het belastingtarief is afhankelijk van de oppervlakte van de opslagplaats. Hoe de oppervlakte van de opslagplaats bepaald wordt, staat onvoldoende duidelijk geformuleerd in het belastingreglement. Hierover kunnen eventueel discussies ontstaan met de belastingplichtige.
• Artikel 3 van het belastingreglement omschrijft wie de belastingplichtige is: de uitbater van de opslagplaats. Indien deze niet gekend, onvindbaar of onvermogend is, zal de eigenaar van het goed waarop de opslagplaats gevestigd is, hoofdelijk gehouden worden voor de betaling van de belasting.
• Beter is dat de vergunninghouder van de opslagplaats de belastingplichtige is. Bij niet-vergunde opslagplaatsen is dat de uitbater.

Artikel 40 § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, “De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.”

Artikel 41 14° van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen toekomt aan de Gemeenteraad.

De omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Het decreet van  30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

Artikel 170 §4 van de grondwet.