2019_GR_00186 - Reglement verwaarloosde woningen en gebouwen. - Keuring

• Het verwaarlozingsregister wordt jaarlijks bijgewerkt en er is een jaarlijkse belasting.
• Aan de hand van een technisch verslag worden objectieve en controleerbare vaststellingen gedaan om te bepalen of het gaat om verwaarlozing. Wanneer de woning of het gebouw 18 of meer punten krijgt in het technisch verslag, is er sprake van verwaarlozing. Het technisch verslag is een bijlage van het reglement.
• Het reglement bevat de procedure tot vaststelling van verwaarlozing, de procedure tot schrapping uit het verwaarlozingsregister, het tarief van de belasting, de vrijstellingen en de bezwaarmogelijkheden. Een gemeente mag zelf kiezen of ze een belasting heft op verwaarlozing maar de meeste gemeenten oordelen dat een verwaarlozingsbeleid maar effect sorteert als ze een belasting opleggen.
• Wanneer de woning 12 maanden is opgenomen in het verwaarlozingsregister, is men een belasting van € 1.200,00 verschuldigd. Deze wordt na een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden verhoogd tot € 2.400,00 en na een derde of latere opeenvolgende termijn van 12 maanden tot € 3.600,00. De bedragen en procedure zijn gelijklopend met deze van leegstand.
• Het is mogelijk dat voor een pand tegelijkertijd een leegstandsbelasting en een verwaarlozingsbelasting verschuldigd zijn.
• Een verwaarloosde woning kan bewoond zijn. De belastingplichtige die het zakelijk recht heeft op één enkele woning, bij uitsluiting van enig ander gebouw of enig andere woning, en die als houder van het recht de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats, heeft recht op een vrijstelling. De vrijstelling geldt voor 2 jaar. De motivatie van deze vrijstelling gaat uit van de armoede van de eigenaar-bewoner die geen andere woning bezit dan de verwaarloosde woning.
• De andere vrijstellingen zijn dezelfde als in het vernieuwde leegstandsreglement met uitzondering van de toevoeging van bovenstaande vrijstelling en de schrapping van de vrijstelling “krachtens het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 beschermd is als monument, dorpsgezicht of landschap”. Deze laatste werd geschrapt omdat verwaarlozing van dergelijke gebouwen eveneens tegengegaan moet worden.
• Aanpassingen ten aanzien van het reglement van 10 mei 2017:
• Er werden drie begripsomschrijvingen toegevoegd ('administratie'; 'tweede verblijf'; 'verjaardag').
• Er werd toegevoegd: "Een onafgewerkte woning of gebouw die niet winddicht is binnen de vijf jaar na goedkeuring van de definitieve stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning, wordt beschouwd als verwaarloosd." In het technisch verslag werd er hiervoor een aanvulling gedaan waarbij men 18 strafpunten krijgt voor een onafgewerkte nieuwbouw of grondige gerenoveerd pand dat niet winddicht is.
• Er werd toegevoegd: "Een woning of een gebouw dat opgenomen is in het register van tweede verblijven maar waarbij verwaarlozing wordt vastgesteld, wordt geschrapt uit het register van tweede verblijven en wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister." Tweede verblijven waarbij geen domicilie mogelijk is, worden beschouwd als een gebouw.
• Bij overdracht van het zakelijk recht: ook de zakelijk gerechtigde kan de akte overmaken aan de stad, naast de notaris.
• Renovatie met een omgevingsvergunning: kan 3 keer verleend worden in de 3 jaar na de goedkeuring en bijkomend kan het twee keer met een jaar verlengd worden mits verslag met foto's en stappenplan (en eventueel plaatsbezoek). Momenteel is dit één jaar met twee keer mogelijke verlenging. Er wordt afgestemd met de regelgeving rond de omgevingsvergunning waarbij men vijf jaar heeft om het pand winddicht af te werken. Een vergunning kan echter vervallen zijn als er drie jaar geen werken worden uitgevoerd en daarom wordt de controle na drie jaar ingebouwd.
• Grondige renovatie zonder vergunningsplichtige handelingen: drie keer zonder verlengingen met telkens bewijsstukken en een stappenplan (en eventueel plaatsbezoek). Momenteel is dit één jaar met twee keer mogelijke verlenging; de uitleg is eenvoudiger in de nieuwe versie.
• Wat de belastingplichtige moet doen bij het indienen van een bezwaar, wordt uitgebreider omschreven.
• De Gemeenteraad keurt het besluit met eenparigheid van stemmen goed.

• Verwaarlozing is sinds 1 januari 2017 een gemeentelijke bevoegdheid waarbij de gemeente zelf mag bepalen of ze verwaarlozing opspoort en aanpakt. Tot en met het jaar 2016 omvatte de Vlaamse inventaris verkrotting een lijst met verwaarloosde woningen en gebouwen, waaraan een heffing was gekoppeld. Deze gewestelijke lijst en gewestelijke heffing bestaan sindsdien niet meer. Er stonden drie Peerse panden op deze gewestelijke lijst.
• Op 10 mei 2017 werd voor de eerste keer een verwaarlozingsreglement goedgekeurd. Er werd samengewerkt met de wijkpolitie en ook tweede verblijven en leegstand werd onderzocht op verwaarlozing. Momenteel zijn er drie panden opgenomen in het register en zijn er nog vijf in onderzoek (het onderzoek loopt momenteel).
• Een woning of gebouw geldt als verwaarloosd wanneer het ernstige, zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten (Art. 25 van het Heffingsdecreet van 22 augustus 1995). Gemeenten kunnen de nadere invulling van deze definitie en de procedure voor de vaststelling van verwaarlozing regelen in een gemeentelijk reglement. Het Agentschap Binnenlands Bestuur heeft een modelreglement opgemaakt, wat grotendeels gevolgd wordt in dit besluit.
• Op 30 juni 2019 werd een subsidieaanvraag ingediend bij Wonen Vlaanderen voor een Vlaamse subsidie voor de intergemeentelijke samenwerking “Kwalitatief wonen in Bocholt en Peer” voor de periode 2020-2025. Eén van de aanvullende activiteiten die de stad Peer en de gemeente Bocholt kozen, is “verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken”. De gemeenteraad dient het reglement goed te keuren.
• Verwaarlozing van woningen en gebouwen moet voorkomen en bestreden worden op het grondgebied van Peer om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. Het is bovendien wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt. Het is daarbij nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren waarbij ingezet wordt op de bestrijding van leegstand én verwaarlozing. Verwaarloosde woningen en gebouwen nemen bovendien ruimte in beslag. De ecologische en maatschappelijke druk om ruimte zuinig en zorgvuldig te gebruiken, neemt steeds toe.
• Jaarlijks wordt het leegstandsregister gescreend op verwaarlozing. Er wordt ook samengewerkt met de wijkpolitie om panden te melden, alsook intern via andere diensten. Er kan op termijn ook gekozen worden voor de straat per straat methode.

Artikel 40 § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, “De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.”

Artikel 41 14° van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen toekomt aan de gemeenteraad.

De Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Artikel 170 §4 van de Grondwet.

Het decreet van  30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.

Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode dat de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.

Het gemeenteraadbesluit van 27 juni 2019 betreffende de voortzetting van de IGS “Kwalitatief wonen in Bocholt en Peer” en waarbij er gekozen werd voor de aanvullende activiteit “verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken”.

Het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.